Mahé Island, het grootste eiland van de archipel van de Seychellen in de westelijke Indische Oceaan. Het eiland is 6 km breed en 26 km lang. Het is vrij bergachtig en de hoogste top is Morne Seychellois, die een hoogte heeft 905 meter. Het is op dit eiland dat een van de grootste schatten ter wereld begraven ligt. John Cruise-Wilkins is een bewoner van het eiland en zoekt al decennia lang naar de schat. Zijn vader begon de zoektocht in 1950. Toen deze overleed in 1977, zette zijn zoon de zoektocht verder. Het is met grote zekerheid dat de schat van de piraat Levassier hier begraven ligt, en het zou gaan om een fabelachtig fortuin.
Olivier Levasseur werd aan het einde van de 17e eeuw in Calais geboren. Hij zeilde vaak in de Caribische Zee als kaper in dienst van de Franse koning die verwikkeld was in de Spaanse Successieoorlog.
Toen het conflict in 1714 eindigde, had Versailles geen kapers meer nodig. Levasseur had echter de smaak van het kapen te pakken en hij werd een piraat. Levasseur bouwde al snel een stevige reputatie op. Hij kreeg de bijnaam La Buse (de Buizerd).Deze naam kreeg hij omdat hij met de snelheid van een roofvogel op zijn slachtoffers neerstortte.
Hij opereerde vooral in de Caribische wateren, maar deze werden steeds gevaarlijker. De jacht op de piraten was geopend en voor La Buse was het tijd om weg te gaan. Eerst vertrok hij in 1719 naar de Golf van Guinee en het jaar daarop naar de Indische Oceaan en de Mascarene-eilanden. Levasseur liet het anker vallen bij Île Sainte-Marie, de onneembare schuilplaats voor piraten, vlakbij Madagaskar. Daar ontmoette hij de Engelse piraat John Taylor met wie hij de krachten bundelde.
In het jaar 1721 waren La Buse en Taylor op weg naar Île Bourbon toen ze plots een schip opmerkten. Het ging om de Nossa Senhora do Cabo of De Maagd van de Kaap, een Portugees vlaggenschip van 800 ton met 72 kanonnen. Het schip had ernstige schade opgelopen en was een gemakkelijk slachtoffer. Aan boord bevond zich de graaf van Ericeira, onderkoning van Portugees-Indië, en in zijn ruim lag bijna tien jaar aan verzamelde schatten: goud, diamanten en juwelen. Na zware gevechten overmeesterden La Buse en Taylor het schip en de spectaculaire buit, geschat op meer dan 4 miljard euro! De Maagd van de Kaap werd omgedoopt tot Le Victorieux (The Victorious) en werd het machtige nieuwe schip van Olivier Levasseur.
In 1724 profiteerde La Buse van het clementiehandvest dat de koning van Frankrijk aan vrijbuiters had aangeboden en besloot zich terug te trekken op Île Sainte-Marie. Geen piraterij meer! Maar hij weigerde zijn schat terug te geven, een voorwaarde voor de koninklijke amnestie. Levasseur dook onder. Maar in 1729 werd La Buse herkend en meegenomen naar Île Bourbon om daar berecht te worden. Hij werd snel veroordeeld: dood door ophanging.
“Met wat ik niet ver hier vandaan heb verstopt, zou ik het hele eiland kunnen kopen”, zou hij aan zijn cipier onthullen. En op de dag van zijn executie, aan de galg, met het touw om zijn nek, zou hij een mysterieus cryptogram, geschreven op perkament, naar de menigte hebben gegooid terwijl hij schreeuwde: “Vind mijn schat, hij die de tekst kan ontcijferen zal een rijk man zijn!” Het cryptogram is door het British Museum getest op echtheid en het dateert uit de 18e eeuw. Hoewel de historicus Charles de La Roncière in 1934 als eerste een vertaling van het gecodeerde bericht publiceerde, blijft de tekst onbegrijpelijk. Velen probeerden het te oncijferen maar Levasseur was een intellectueel, een Griekse en Latijnse geleerde die bedreven was in maçonnieke symboliek. Cruise-Wilkins heeft jarenlang geprobeerd het cryptogram te ontcijferen, waarbij hij alles gebruikte van het Grieks, Hebreeuws, astrologie, astronomie, mythologie en het occulte om het uitgebreide systeem van aanwijzingen te doorbreken. Op basis van wat hij ontdekte, geloofde hij dat de schat werd begraven volgens een complex raadsel geïnspireerd door de 12 werken van Hercules, en na vele jaren ontdekte hij dat de schat zich in het gebied van Bel Ombre aan de noordkust van Mahé zou bevinden.
De zoektocht van Cruise-Wilkins
Voor John, net als voor zijn vader, is de zoektocht zijn leven geworden, een intellectuele en fysieke onderneming waarin hij al zijn energie en spaargeld heeft gestoken. Toen Cruise-Wilkins in 1977 stierf, was John slechts 18 jaar. Hij groeide op met de speurtocht en dat is alles wat hij ooit heeft gekend. Hij wil bewijzen dat zijn vader gelijk heeft, en heeft meer dan 40 hectare rond het gebied van Bel Ombre afgezocht, spleten en grotten verkend en ontdekt er dat piratenmarkeringen op rotsen zijn. Hij heeft ook botten, pistolen, musketballen en beeldjes gevonden.
Hoewel John begrijpelijkerwijs vaag is over details, en niet wil worden vergezeld bij zijn zoektocht, gelooft hij dat hij de eigenlijke schatplaats heeft gevonden, een grot vlak bij het strand – en op een steenworp afstand van zijn huis – die wordt geblokkeerd door keien en alleen toegankelijk is door een onderwatertunnel.
Maar het is illegaal om land van de overheid op te graven zonder vergunning, en ondanks voortdurend zoeken sinds 1988, werd John in 2009 door de overheid stilgelegd totdat hij 250.000 roepies kon betalen om een vergunning te krijgen. Hij is van mening dat dit is gedaan om de inzet van de regering in de buitentrekking veilig te stellen.
De regering is eigenaar van het land, dus ze hebben recht op 50% – Maar 50% van iets fabelachtig, blijft fabelachtig….
250.000 Roepies is slechts 2.840 Euro. Misschien een goede investering om een deel van de schat op te eisen?
Wie zich geroepen voelt neemt best contact op met John Cruise-Wilkins. En wie weet 🙂
Het verhaal van Olivier Levasseur
Het perkament dat Levassier in het publiek gooide. Wie het kan ontcijferen zal zijn schat vinden.
Franse documentaire over de schat van Lavassier.