kapitein Kidd beweerde dat hij een kaper was die in dienst van Engeland werkte. Dit verhaal werd door niemand gelooft en hij werd in 1701 opgehangen wegens piraterij. Maar voor hij gevangen genomen werd maakte kapitein William Kidd in 1699 een tussenstop op Gardiner’s Island om een ​​deel van zijn schat te begraven.
Gardiner kreeg hiervoor een gouden kleed en een diamant van Kidd. En ook de belofte dat als hij terug kwam, en de schat er niet meer zou liggen, de piraat hem zeker zou vermoorden.
Kidd wou daarna door reizen naar zijn beschermheer: Lord Bellomont. Deze zou ervoor kunnen zorgen dat Kidd clementie kreeg. Onderweg stopt hij dus op Gardiner’s Island om er een deel van zijn schat – ter waarde van ongeveer $ 30.000 – te begraven voordat hij zijn beschermheer ontmoet. Voor de veiligheid, volgens de legende heeft hij ook kisten begraven op Long Island en op meerdere andere plaatsen, waaronder in Setauket, Oyster Bay en de ‘Money Ponds’ bij de vuurtoren van Montauk, als een soort van verzekeringspolis.

Helaas voor Kidd had hij geen idee dat de Gardiners van Gardiner’s Island Lord Bellomont al over zijn aanwezigheid, en schat hadden getipt. Met zo’n grote schat in het vooruitzicht zette Bellomont een val op voor Kidd, en nadat hij hem had ontvangen, liet hij hem in een gevangenis in Boston gooien. Na zijn berechting eindigt het verhaal van Kidd aan de galg, maar het verhaal van de schat leeft voort. Op Gardiner’s Island werden er zilveren staven, robijnen, diamanten, zakken met goudstof, gouden munten en zilveren kandelaars gevonden. Er is een historische markering geplaatst die nu de plek aangeeft waar men de schat opgegraven heeft. Op de andere locaties waar Kidd zijn kisten begraven heeft is nog steeds niets gevonden.